Persoonlijkheidsontwikkeling

Je persoonlijkheid verwijst naar een patroon van psychische en gedragskenmerken die min of meer stabiel zijn én die bij ieder mens anders zijn (van der Wal & de Wilde, 2014). Je persoonlijkheid ontstaat voor een groot deel door een spel tussen nature en nurture en dus door wat aangeboren is en door wat je wordt aangeleerd. Volgens de persoonlijkheidsstructuur van Sigmund Freud ontwikkelt je persoonlijkheid met drie onderdelen: het es, het ich en het über-ich. Dit houdt het volgende in:

­Es: biologische driften, zoals levensdrift, seksuele lust, etc.

Ich: het bewustzijn, de waarneming en het verstand.

Über-ich: het geweten en het ik-ideaal. In deze fase worden geboden en verboden eigen gemaakt en daarnaast ontwikkel je een beeld van wat je goed vindt en wat je zou willen zijn.

 

Via onderstaande link, komt u uit bij een column van een 15-jarige jongen, Joran-Lars. Joran-Lars beschrijft in zijn column zijn schooltijd tot nu toe en ik heb het met groot plezier gelezen. Eerst vond ik het een beetje ingewikkeld, maar naarmate ik verder las ontdekte ik via zijn column toch een grote persoonlijkheidsontwikkeling. De jongen doet nog steeds niet alles zoals het zou moeten, maar hij ontwikkelt zich wel. Om te beginnen was hij altijd al een moeilijk te handhaven jongen, maar ondanks dat, is hij zich er wel erg van bewust. Om aan te sluiten bij de persoonlijkheidsstructuur van Sigmund Freud, ontwikkeld Joran-Lars hiermee zijn ich. Hij weet namelijk dat hij niet makkelijk is te handhaven, maar juist om die reden volgt hij school op zijn eigen manier waarmee hij leraren minder tot last is. Wel moet hierbij genoemd worden dat het rekening houden met de eisen van het über-ich nog volop in ontwikkeling is. Hiermee doel ik bijvoorbeeld op het feit dat hij geen lessen volgt als hij er niet aan toe is, terwijl dit wel iets is wat moet en geen vrije keuze.

Deze column laat ook zien dat de het über-ich van Joran-Lars wel voor een groot deel ontwikkeld. Hij weet bijvoorbeeld wel dat het verboden is om lessen te missen, alleen aan de naleving van dit besef valt nog wat te sleutelen. Daarnaast realiseert hij zich nu ook aan de hand van zijn geweten dat het niet netjes is om enkele leraren te behandelen zoals hij voorheen deed. Bovendien weet de jongen op 15-jarige leeftijd al precies wat hij goed vindt en wie of wat hij zou willen zijn. Hij weet wat hij later wil worden en hoe hij daar moet komen. Daarnaast weet hij ook dat bepaalde karaktereigenschappen niet positief zijn en dat daar aan gewerkt moet worden. Hij is zich dus bewust van wat zijn ik-ideaal is. Naar mijn mening is deze column, ondanks de persoonlijkheid die duidelijk nog volop in ontwikkeling is, een mooi voorbeeld van de persoonlijkheidsontwikkeling van een adolescent in de school.

http://hetkind.org/2015/07/08/joran-lars-15-net-geslaagd-en-blikt-terug-een-normale-schooltijd-ik-niet-een-geweldige-dat-zeker/

Cognitieve ontwikkeling

De cognitieve ontwikkeling heeft alles te maken met de ontwikkeling van de intelligentie en daarmee ook het denken. Volgens de theorie van Jean Piaget over de ontwikkeling van de intelligentie (van der Wal & de Wilde, 2014) verloopt de cognitieve ontwikkeling volgens vier fasen:

  1. 1. De sensomotorische fase (Het denken wordt ontwikkeld door de directe omgang met de buitenwereld)
  2. 2. De preoperationele fase (Hierbij begint het denken in symbolen waardoor voorwerpen, etc. bekend worden en er namen aan worden gegeven)
  3. 3. De concreet-operationele fase (Kinderen kunnen denkoperaties uitvoeren en hebben al enig besef van de wereld. Ze zien dat waarneembare zaken samen kunnen hangen)
  4. De formeel-operationele fase (Het kind ontwikkelt een abstracte manier van denken en kan ook denken zonder dat dingen waarneembaar zijn. Daarnaast begrijpen ze dat bepaalde aspecten van invloed zijn op menselijk handelen en leren ze problemen op lossen, enz. Tot slot worden ook eigen meningen, gevoelens en gedachten interessant.)

Cognitie heeft ook veel te maken met intelligentie. Zoals wordt verteld in de literatuur (van der Wal & de Wilde, De theorie van Jean Piaget over de ontwikkeling van de intelligentie, 2014) zijn het namelijk verzamelbegrippen voor mentale vermogens, vaardigheden en processen als memoriseren, symboliseren, probleem oplossen, informatie verwerken, begripsvorming en denken en daarmee dus alle processen waardoor mensen kennis kunnen opdoen, verwerken en behouden. Pubers en adolescenten zitten eigenlijk nog in de afronding van fase 3 en maken kennis met fase 4. Dit is dan ook terug te zien in hun gedrag in bijvoorbeeld de school. Veel van deze ontwikkeling zie ik ook terug op mijn stage op een middelbare school. Op deze school geef ik vooral les aan pubers tussen de 12 en 16 jaar oud. Deze leerlingen maken dus allemaal andere fasen door. Hieronder ga ik een aantal voorbeelden geven van hun cognitieve ontwikkeling die ik waarneem tijdens het observeren:

  1. De leerlingen uit de brugklas verschillen heel veel. Er zijn er bij die duidelijk al in fase 4 zitten, maar er zijn ook leerlingen die nog neigen naar fase 3. Zij vinden het soms nog moeilijk om problemen op te lossen en kunnen soms niet abstract denken zonder dat dingen waarneembaar zijn. Zoals wanneer een voorbeeld wordt gegeven van een situatie die zich eigenlijk niet realistisch is. Enkele leerlingen kunnen zich hier dan ook geen beeld van vormen om hiermee om te gaan.
  2. Bij mijn leerlingen hoor ik vooral veel verschillende ontwikkelingen bij wiskunde. Er zijn leerlingen die dit makkelijk vinden, maar er zijn ook leerlingen die hier heel veel moeite mee hebben. Zelf denk ik dat dit komt, omdat ze nog bezig zijn met hun cognitieve ontwikkeling. Zeker bij wiskunde denk ik dat sommige leerlingen nog bezig zijn met het ontwikkelen van het probleemoplossend denken en dat ze daardoor veel moeite kunnen hebben met wiskundig benaderen.
  3. Tot slot vind ik het leren zelf een perfect voorbeeld van cognitieve ontwikkeling. De leerlingen horen alle informatie aan, gaan ermee aan de slag (verwerken) en kunnen het vervolgens toepassen op een toets en later op een repetitie (behouden). Ze zijn dus al zover dat ze kennis kunnen opdoen. Daarmee ontwikkelen zij hun cognitie. Daarnaast hebben ze bij het leren voor een vak ook bepaalde gevoelens en meningen en vormen zij zich een beeld bij het vak waar ze ook erg naartoe leven. Ze vinden iets bijvoorbeeld helemaal niet leuk en dan wordt het dat ook niet meer. Hiermee bevinden zij zich in de vierde fase van Piaget, namelijk dat eigen meningen en gevoelens interessant worden.

Morele ontwikkeling

De morele ontwikkeling van een adolescent heeft alles te maken met de ontwikkeling van het besef tussen goed en kwaad (van der Wal & de Wilde, 2014). Je ontwikkelt bepaalde gedachten en gevoelens over wat wel en niet goed is en wat jij zelf wel en niet vindt kunnen. In het volgende filmpje laat ik een stukje zien van morele ontwikkeling in de school.

 

In het filmpje is een meisje te zien, Mimi, die zelf niet weet wat voor reclameleus ze moet verzinnen. De leerlingen helpen haar door onaardige leuzen te verzinnen over de zogenaamde kwaliteiten van het meisje. De leraar is in dit geval de persoon die het zelf ook nog iets erger maakt. Hij doet namelijk zonder kwade bedoelingen mee aan het verzinnen van een onaardige leus door te zeggen: ‘Mimi, ik weet niks, als je echt nergens zin in hebt, Mimi’. De leerlingen vatten dit eigenlijk op als meer aanmoediging waardoor het meisje de klas uit loopt. Ik vind dit een voorbeeld van morele ontwikkeling, omdat de docent de leerlingen uiteindelijk tot de orde roept. Hij zegt tegen hen dat het niet leuk is om zo behandeld te worden op het moment dat jij je kwetsbaar opstelt. Aan de gezichten van de leerlingen en de stilte in het lokaal is te merken dat ze goed beseffen dat het niet zo netjes van hen was om zo te handelen. Ze gaan niet tegen de docent in met hun beweegredenen, maar nemen aan dat het inderdaad niet netjes was. Ze ontwikkelen hiermee dus het besef dat het niet goed is om iemand op die manier te behandelen en zullen dit (waarschijnlijk) een volgende keer niet meer doen

Seksuele ontwikkeling en gender

De ontwikkeling van seksualiteit is een belangrijk proces dat adolescenten doormaken. Deze ontwikkeling houdt zich bezig met de vragen ‘wat ben ik?’ en ‘hoe ben ik dat?’. De ontwikkeling is een spannend proces en heeft betrekking op alle elementen van het identiteitsbesef: continuïteit, herkenning & erkenning, vrijheid en toekomstperspectief (van der Wal & de Wilde, 2014). Adolescenten gaan nadenken over zichzelf en hun seksuele aard. De volgende video is afkomstig van het tv-programma uit de kast gepresenteerd door Arie Boomsma. In dit programma komen verschillende jongeren ‘uit de kast’. In de aflevering die ik heb gekozen, maken we kennis met Niek. Hij is een jongen van 16 jaar oud en verteld zijn eigen verhaal.

In dit filmpje zie je heel duidelijk de seksuele ontwikkeling die Niek doormaakt. Hij gaat van een blije, zekere jongen naar iemand die niet goed weet wie hij is, wat hij wil en hoe hij alles moet aanpakken. Hij maakt hierdoor een hele moeilijke tijd door en worstelt veel met zichzelf. Hij wil in dit filmpje uit de kast komen. Zijn ouders weten het al, maar hij moet het nog vertellen op school en bij zijn sportvereniging. In de film wordt duidelijk dat Niek vooral op zoek is naar het gevoel van erkenning en herkenning. Hij is bang dat er mensen zijn met negatieve reacties die hem niet zullen accepteren en daarom stelde hij zijn beslissing om het te vertellen zo lang uit. Daarnaast speelt er ook de angst met betrekking tot continuïteit. Hij is bang dat zijn leven op school niet meer hetzelfde zal zijn als er mensen zijn die negatief reageren. Er speelt dan de angst om gepest te worden. Aan de andere kant wil Niek wel graag de vrijheid voelen door het te vertellen. Hij wil zowel thuis als op school zichzelf kunnen zijn en een zeker toekomstperspectief kunnen zien waarin hij zichzelf is en geaccepteerd wordt zonder vervelende gebeurtenissen. Uiteindelijk reageert iedereen goed, zijn klas, zijn sportclub en daarnaast zijn vrienden. Niek heeft zich in deze fasen van zijn identiteit seksueel ontwikkeld en voelt daarbij ook zelf de acceptatie voor wie hij is en hoe hij dat is.

Neurologische ontwikkeling

De neurologische ontwikkeling van een adolescent loopt voor een groot deel samen met de cognitieve ontwikkeling. De neurologische ontwikkeling begint eigenlijk al bij de geboorte van een kind. De hersenen beginnen zich te vormen en er worden verbindingen aangemaakt tussen hersencellen. Daarnaast gaat het kind aan de hand van deze nieuwe verbindingen ook nieuwe dingen leren en over meer capaciteiten beschikken. Wij richten ons hier vooral op de neurologische ontwikkeling tijdens de adolescentie. Tijdens de adolescentie zitten we in de laatste fase van de neurologische ontwikkeling. In deze fase ontwikkelt de frontaalkwab. Dit is het hersengebied waar voor een groot gedeelte onze menselijke eigenschappen zitten. Met dat hersengebied kunnen we vooruit denken, beslissingen nemen en hebben we het vermogen om onze aandacht te kunnen richten, zelfbewust te zijn en onze vrije wil te hebben. Hier ontwikkelen de hersenen zich dus op zo’n manier dat de adolescent in staat is om in feite voor zichzelf te gaan zorgen en zelfstandig te worden. De adolescentie draait dan ook helemaal om de ontwikkeling tot het zelfstandig worden, realistisch en vooruitziend denken en het kunnen nemen van beslissingen over zowel waarneembare als niet waarneembare zaken die bovendien realistisch en onrealistisch kunnen zijn.

Bovenstaand filmpje laat een voorbeeld zien van de neurologische ontwikkeling en wel door te vertellen over de studiekeuze. Ik denk dat de studiekeuze een mooi voorbeeld is van de neurologische ontwikkeling. Leerlingen moeten namelijk na hun vertrouwde en verplichte scholing gaan kiezen voor wat ze hierna willen gaan doen. Voor veel leerlingen blijft dit een lastige keuze en wel vanwege het feit dat je moet gaan kiezen. Het meisje in het filmpje geeft eigenlijk tips voor het maken van een goede studiekeuze. Dit is niet heel bruikbaar voor mijn voorbeeld, maar wat wel bruikbaar is, is wat het meisje zelf verteld. Ze heeft zelf weloverwogen gekozen voor de studie geneeskunde. Ze heeft dus een beslissing genomen voor de toekomst. Dit is iets wat heel goed past bij de neurologische ontwikkeling tijdens de adolescentie. Je ontwikkelt daar zoals eerder genoemd het vermogen om beslissingen te nemen over zaken die nog niet waarneembaar zijn. Ze wist namelijk nog niet of ze de studie aan zou kunnen. In het filmpje blijkt dat ze haar eerste jaar al niet heeft gehaald. Toch weet ze heel zeker dat ze het nog een keer wil proberen omdat ze in de ontwikkeling van haar zelfbewustzijn zit en weet dat ze haar tweede jaar anders moet aanpakken om het wel te halen. Wel is ze zich bewust dat ze de studie aankan. Dit wijst dus ook op de neurologische ontwikkeling van het meisje als adolescent. Tot slot blijkt uit het maken van een studiekeuze dus al dat adolescenten zich neurologisch ontwikkelen. Ze zijn op school al maanden van tevoren bezig met kijken wat bij hen past en ondanks dat ze niets weten wat de toekomst gaat brengen, kunnen de meeste van hen toch een keuze maken. Zij zijn dus ver op weg in hun neurologische ontwikkeling.